Van Nellie, een lieve oudere dame uit Nijmegen, kreeg ik het eerste Nederlandse Aga-kookboek uit 1939. Toen zij jong was, werd bij haar thuis een Aga geïnstalleerd en het bijbehorende kookboek is altijd bewaard gebleven. Het kookboek werd destijds geschreven door M. Wermenbol-Eich en er verscheen ook nog een tweede druk in 1949.

Als je het boek bekijkt, realiseer je je wel hoeveel gemakkelijker het koken op een Aga tegenwoordig is geworden. Is je Aga eenmaal aangesloten dan hoef je er niets meer aan te doen. Sommige Aga-modellen moet je weliswaar nog wel in- en uitschakelen, maar meer werk heb je er niet aan. Maar de bedieningsvoorschriften van de oorspronkelijke Aga’s gingen toch wel een stapje verder: ’s morgens asch verwijderen en brandstof bijvullen, ’s middags weer het rooster schudden met de bijgeleverde roosterhaak en brandstof bijvullen en ’s avonds nogmaals het rooster schudden en brandstof bijvullen met de bijgeleverde vulemmer. De brandstof bestond uit cokes – bij voorkeur uit de staatsmijn Emma, geeft de schrijfster aan – en desgewenst kon men een klein gedeelte van de cokes vervangen door antraciet.

Gelukkig hoeven we de Aga nu niet meer zelf van brandstof te voorzien, gezien de volgende opmerking: Bij het stoken van antraciet moet men er steeds op bedacht zijn dat bij het wegnemen van het dekseltje der linker kookplaat een kleine explosie optreedt. Dit is op zich geheel ongevaarlijk, doch men moet zich uit voorzorg nooit met het gezicht over de vulopening buigen. Dat zou niks voor mij zijn, want nieuwsgierig als ik ben zou ik toch even in de vulopening kijken, en dan – woesj – wenkbrauwen weg …

Vermakelijk zijn ook wel de aanwijzingen om de aluminium pannen te reinigen. Er wordt gewaarschuwd dat soda het aluminium kan aantasten, evenals verschillende logen, chloorkalk, zoutzuur en zwavelzuur. Nou zullen er niet veel mensen dagelijks met zwavel- en zoutzuur koken, maar ja, je weet het maar niet, hè? Als ik ook nog lees dat de bakelieten handvatten met benzine gereinigd moeten worden, ben ik toch wel erg blij met mijn gebruiksvriendelijke roestvaststalen pannetjes.

De recepten in het oude boek zijn zo gek nog niet, al zijn ze vaak erg sober wat betreft het gebruik van kruiden en specerijen. Die soberheid geldt niet voor het gebruik van slagroom en suiker: met een karnemelkpudding die 425 gram suiker bevat kun je tegenwoordig niet echt meer aankomen en ook de enorme hoeveelheid gelatine in de puddingen is niet meer echt van nu: met 25 gram gelatine krijg je wel een érg stevig puddinkje, eigenlijk meer een eetbaar rotsblok.

Zou je wel eens wat uit het oude boek willen uitproberen? Misschien is recept No. 183 iets voor je: MUTZEN (Zeer fijn Carnavalsgebak): Verwerk 75 gram suiker, 4 eieren, 3 eetlepels rum of arak, 1 pond bloem. Rol dit deeg op een bebloemde bakplank zoo dun mogelijk uit en deel het met behulp van een deegrolletje in strepen van plus minus 8 cm lengte en plus minus 3 cm breedte en bak ze in heet frituurvet uit. Ontvet ze op vloeipapier en bestrooi ze ruim met poedersuiker.

Voor geïnteresseerden hebben we een pdf gemaakt van Het eerste Nederlandse Aga-kookboek. Je kunt het boek hier downloaden.