Invriezen voorkomt gevaarlijk bederf. Maar waarom bestaan er dan houdbaarheidstermijnen voor diepvriesproducten? Die hebben vooral te maken met (ongevaarlijke) kwaliteitsvermindering.
Waarom een THT-datum?
Eten invriezen is een geweldige conserveermethode. Bevroren eten blijft probleemloos eetbaar, zolang de stroom tenminste niet uitvalt. Het wordt echter wel langzaamaan minder lekker. Daarom staat op diepvriesproducten een Tenminste Houdbaar Tot-datum. Tot deze datum heeft het voedsel de beoogde kwaliteit, als je het tenminste meteen invriest na het boodschappen doen. Die THT kun je eigenlijk best negeren, want door na het ontdooien te proeven kun je prima zelf beslissen of je vriesvoorraad nog bruikbaar is.
Omdat de meeste micro-organismen zich niet vermenigvuldigen onder het vriespunt, bederft bevroren voedsel niet gevaarlijk. Micro-organismen blijven echter wel leven in de vriezer en bij het ontdooien groeien ze ook weer verder. Je kunt een bedorven levensmiddel dus niet ‘redden’ door het in te vriezen, want bij het ontdooien is het nog even bedorven en bederft het verder. Daarom wordt het afgeraden na ontdooien opnieuw in te vriezen: er zijn dan nieuwe bacteriën bijgekomen. Als je in de koelkast ontdooit, valt dat erg mee, maar beter is het om je eten in porties in te vriezen en te ontdooien.
Niet gevaarlijk, maar minder lekker
In de vriezer vindt heel langzaam allerlei ongevaarlijk bederf plaats, wat je zeker vanaf drie maanden gaat merken. Bevroren vet vlees en vis worden soms ranzig omdat vetmoleculen door zuurstof uiteenvallen. Door vacuüm te verpakken voorkom je dat. In de vriezer sublimeert water uit bijvoorbeeld vlees, brood en groenten, waardoor ijskristallen op de buitenkant ontstaan. Dat heet ‘vriesbrand’. Ontdooid smaken die producten uitgedroogd. Vers ingevroren groenten en fruit kunnen verkleuren of van smaak veranderen, wat je kunt beperken door ze eerst te blancheren. Daardoor nemen ze bovendien meer ruimte in. In dierlijke producten die te langzaam invriezen, zoals garnalen, kan ‘eiwitdenaturatie’ ontstaan, waardoor ze nat en slap zijn na het ontdooien. Hoe snel bederf optreedt, hangt af van de invriessnelheid. Dat wordt uitgedrukt in sterren: * betekent tot -6 °C, ** tot -12 °C, *** tot -18 °C en **** tot lager dan -18 °C. Hoe meer sterren, hoe beter, maar invriezen gaat altijd sneller als je producten tegen de vrieswand aan legt, zo luchtdicht mogelijk verpakt en je niet te veel tegelijk invriest.
Kun je alles invriezen?
Niet alles kan worden ingevroren. Omdat bevriezend water uitzet, knappen rauwe eieren en te volle flessen en potten. Vette melkproducten zoals volle melk, yoghurt, crème fraîche, zure room en sauzen met eieren (bijvoorbeeld mayonaise) schiften soms bij ontdooien. Tere bladgroenten zoals sla en postelein, komkommer en radijsjes gaan kapot en worden papperig. Aardappels worden rauw ingevroren zacht en zoet en na het koken of bakken een beetje muf. Hardgekookte eieren worden wat rubberachtig. Ingevroren stukken kaas worden korrelig en droog, maar geraspte kaas geeft geen problemen. Het beste blijft natuurlijk altijd: zorg voor datumetiketjes en tijdig opeten!
Om in te vriezen heb je geen plastic ‘diepvriesdoosjes’ nodig. Omdat ik zelf niet zo dol op plastic ben, gebruik ik altijd glazen schalen (met een plastic deksel), weckpotten (ook weer met een plastic deksel) en lege potjes van bijvoorbeeld jam. Maak de glazen potten en schalen niet tot aan de rand toe vol, maar laat een centimetertje vrij boven het voedsel.